De term bewonersbedrijf werd door LSA geïntroduceerd in 2012 als reactie op het intreden van het neoliberale denken. Het denken waarin de overheid steeds meer naar de markt keek voor het realiseren van publieke waarden en de samenleving en gemeenschap nauwelijks meer een rol kregen toebedeeld. Bewonersbedrijven krijgen op steeds meer plekken voet aan de grond. Ze onderscheiden zich door het collectieve ondernemerschap. Zij halen betaalde opdrachten binnen, verkopen hun eigen producten en diensten en leveren een belangrijke bijdrage aan de wijkeconomie.
Vlak voor de coronacrisis brachten we in kaart hoe bewonersbedrijven werken, waar hun opdrachten vandaag komen en met welke verdienmodellen ze impact maken in hun eigen buurt en wijk. Inmiddels is de tijd verstreken en ontwikkelen bewonersbedrijven zich steeds verder. Toch zijn de cijfers nog steeds relevant en bieden ze inzicht en houvast voor nieuwe bewonersbedrijven en beleidsmakers.
De totale omzet van 23 bewonersbedrijven die aan het onderzoek meededen was in 2019 ruim 5,5 miljoen euro. Inkomsten uit vastgoed, opdrachten en subsidies van gemeenten vormen nog steeds de basis van de verdienmodellen van bewonersbedrijven. Een kwart van deze omzet bestaat uit inkomsten uit verhuur van ruimtes in een pand in de wijk. Ruim 90 procent van de bewonersbedrijven exploiteert vastgoed. Dat zorgt in veel gevallen voor een stabiele basis aan inkomsten en bovendien voor een plek om te ontmoeten. 38 procent van deze panden zijn het eigendom van bewoners. Voor veel bewonersclubs echt belangrijk omdat ze maatschappelijk vastgoed daarmee bestemmen waar het voor is bedoeld: lokaal maatschappelijke impact realiseren en een thuisbasis zijn voor veel buurtbewoners.
Nog een kwart van de omzet komt uit giften en subsidies van fondsen en overheden. Giften van fondsen werden gebruikt in de opstartfase en aangewend voor investeringen in een pand en de buitenruimte. Met subsidies werden de huur van de ontmoetingsplek, een vaste coördinator of een wijkactiviteiten betaald. Het bleek soms lastig te definiëren wanneer er sprake was van een subsidie of van een opdracht voor de gemeente. Zo zijn er ook bewonersbedrijven die via een aanbesteding een opdracht in het sociaal domein binnenhaalden. Of zich inschreven voor een opdracht met prestatieafspraken en daarmee bijvoorbeeld dagondersteuning verzorgden voor mensen met psychiatrische problemen.
Kun je hieruit concluderen dat bewonersbedrijven subsidiegebonden of zelfs subsidiegedreven zijn? Nee, in bijna alle gevallen is hiervan absoluut geen sprake. Daar zijn verschillende redenen voor aan te wijzen:
Het is van belang om veel preciezer te zijn in de manier waarop wordt gekeken naar het financieren van het realiseren van publieke waarden. En vanuit dit inzicht ontstaat ook handelingsperspectief om in onderling overleg die financieringsrelatie eens goed onder de loep te nemen. Voor een bewonersbedrijf levert dit meer inzicht op in de eigen rol, positie, duurzaamheid en bestaansrecht. Voor gemeenten levert dit inzicht in de manier waarop ze met strategische partners de eigen beleidsdoelen behalen: door inkoop, opdrachtgeverschap, partnerschap of gewoon subsidie. En langzaam zien we ook steeds meer innovatie in deze financiële relatie. Van sociale hypotheek tot social impact bonds en meer.
Het is dan ook goed om je te realiseren, welke waarde een bewonersbedrijf realiseert. Ook voor de lokale arbeidsmarkt zijn bewonersbedrijven interessant. Sommigen lukt het om betaald werk te creëren. Maar ook de onbetaalde uren zijn van onschatbare waarde. Veel buurtbewoners vinden bij een bewonersbedrijf een plek om vrijwilligerswerk te doen en werken zo mee aan de sociale missie. Vanuit een ideaal maar vaker nog om stap voor stap grip te krijgen op een lastige persoonlijke situatie, betekenisvol bezig te zijn en een sociaal netwerk op te bouwen. Veel vrijwilligerswerk werd ook vergoed, in 2019 in totaal 215.000 euro. Voor de bewoners die leven op het bestaansminimum een welkome aanvulling.
We weten inmiddels dat door corona en gestegen energielasten, het er financieel niet makkelijker op maken. Vaak zijn reserves die zorgvuldig waren opgebouwd –als dat al mogelijk was- verdampt. Daarmee komt het voortbestaan van een aantal bewonersbedrijven in gevaar. Gelukkig zien we ook veel creativiteit en ondernemerschap waarmee nieuwe plannen worden gemaakt. En de crisis maakte al heel snel duidelijk dat ze onmisbaar zijn in de buurt. Dat ze al jaren hadden geïnvesteerd in de sociale samenhang betaalde zich uit: de mouwen werden opgestroopt en er werd omgezien naar elkaar. In een mum van tijd werd er praktische support geregeld voor wie dat nodig had.
Toch is het nog steeds lastig om te denken in termen van businesscase, winst of marktstrategie. Alhoewel we een duidelijk ondernemende inslag zien, fluctueert het percentage bewonersbedrijven dat winst maakt door de jaren heen nogal. In 2019 maakte 70 procent van de bewonersbedrijven winst. Deze winst wordt altijd direct door de eigen organisatie geherinvesteerd binnen eigen doelstellingen en prioriteiten die leven in de wijk. Streven naar winst lijkt niet een belangrijke drijfveer te zijn.
Veel bewonersbedrijven ervaren hun dagelijkse praktijk als een grote balanceer-act. Tussen omzetten behalen die de duurzaamheid waarborgen aan de ene kant en toegankelijkheid van diensten en voorzieningen voor wijkbewoners aan de andere kant. Tussen het bedienen van het meer kapitaalkrachtige deel van de markt en degenen die echt behoefte hebben aan ondersteuning naar meedoen in de samenleving. Het bieden van betaalde banen en met vrijwillige inzet nog meer impact te bereiken. Tussen doen wat belangrijk is en dat wat financiële armslag oplevert. En tussen het vertellen van succesverhalen in de levens van degenen met en voor wie ze werken en het meten van impact in harde euro’s.
Bewonersbedrijven zijn ondernemers in publieke waarden. Publieke waarden die vaak door de markt niet bediend worden en waarvoor de overheid weinig tijd of middelen beschikbaar heeft. Zo is diezelfde overheid soms opdrachtgever, subsidiegever, mede-aanbieder of klant. Maar soms ook niet betrokken bij de lokale bewonersbedrijven. Waar in de zorgsector het steeds gebruikelijker is – met wisselend succes – om zorgarrangementen in delen op een markt weg te zetten (denk aan de pgb-bureau’s, gespecialiseerde jeugdzorg, dagbesteding, etc.), is dat voor veel van de publieke diensten waar bewonersbedrijven zich op richten niet het geval. En waarschijnlijk zouden we dat ook niet moeten willen.
LSA is een van de 80 partijen die de komende drie jaar samenwerken in de City Deal Impact Ondernemen. Steeds meer ondernemers, waaronder zeker ook bewonersbedrijven, leveren met hun werk een positieve maatschappelijke of ecologische bijdrage. Deze ondernemers noemen we ‘impact ondernemers’. Deze ondernemers lopen in de praktijk echter tegen verschillende drempels aan. Zo ervaren ze de wet- en regelgeving van de overheid vaak als ingewikkeld. De City Deal Impact Ondernemen wil deze obstakels verminderen en zo impact ondernemen bevorderen. Lees over de ze City Deal op AgendaStad.nl.
We vroegen 23 bewonersbedrijven naar hun organisatie, verdienmodel, klanten en manier van werken. Op basis hiervan maakten we de bewonersbedrijvenmonitor. Ook benieuwd naar hoe andere bewonersbedrijven het aanpakken?
Naar de bewonersbedrijven monitor