Het uitgangspunt van het LSA is ‘houd het lokaal’. Geef buurtbewoners opdrachtgeverschap voor lokale voorzieningen en dienstverlening, bepaal niet over hun hoofden heen. Met buurtrechten krijgen bewoners echt iets te zeggen over hun omgeving én de mogelijkheid geld te verdienen door betaald publieke diensten over te nemen. Buurtrechten creëren ruimte voor bewonersinitiatief. We lichten hier de 6 buurtrechten toe.
Het Engelse “right to challenge”: als bewonersgroepen menen dat ze een publieke taak efficiënter of beter kunnen uitvoeren dan de instelling die dat nu doet, hebben ze het recht de opdrachtgever ‘uit te dagen’ tot een nieuwe aanbesteding waarbij het bewonersinitiatief volwaardig deelneemt. Daarbij hoort dat de budgetten die aan publieke taken besteed worden inzichtelijk zijn (buurtbegrotingen). Met dit recht kunnen actieve bewoners bijvoorbeeld betaald het ouderenvervoer overnemen, of betaald het groenbeheer in een wijk gaan doen.
Bewoners kunnen met dit recht gezamenlijk plannen maken voor hun eigen leefomgeving, voor de voorzieningen daarin en voor de activiteiten die er plaatsvinden. Uiteindelijke besluitvorming vindt natuurlijk plaats via de geëigende democratische kanalen. Het gebeurt nog te vaak dat bewoners alleen kunnen meepraten over plannen die anderen gemaakt hebben, het is daarom van belang te benoemen dat ze ook het recht hebben zelf initiatief te nemen om een Buurtplan te maken. Dit Buurtplan wordt onderdeel van het wettelijk kader.
Veel maatschappelijk vastgoed wordt inefficiënt gebruikt, mede doordat de exploitatie onder druk staat. Als gevolg van regelgeving of de financiële situatie (bijvoorbeeld hoge boekwaarde) geven veel (welzijns)instellingen echter nauwelijks de kans aan bewoners om hier zelf initiatieven te ontplooien. Het is daarom van belang het recht van bewoners om voorzieningen in hun wijk (ook) zelf te gebruiken vast te leggen. Dit recht zorgt ervoor dat de lokale overheid moet meewerken aan het overdragen van een gebouw met een publieke functie (bijvoorbeeld een buurthuis) aan een wijkgebonden organisatie. Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, gaat er een stappenplan in werking om het pand in (mede)beheer of eigendom van de bewonersgroep te krijgen.
Buurtrechten zouden dat wat bewoners zelf willen en kunnen doen mogelijk moeten maken. De samenwerking met gemeenten is daarvoor ontzettend belangrijk. Weet je bij het overnemen van een contract of gebouw bijvoorbeeld welke kosten er nu al gemaakt worden? Is het duidelijk en wie waar voor verantwoordelijk is binnen de gemeente en word je daar doorheen geloodst al je een plan hebt. Is de gemeente makkelijk toegankelijk voor ieder initiatief? En legt de gemeente op een heldere manier verantwoording af. Kun je als groep bewoners bijvoorbeeld meebeslissen over de begroting? Om zulke vragen draait het bij het recht ‘open overheid’. Het gaat er uiteindelijk om of je als groep bewoners de toegang hebt tot de informatie en mensen die het mogelijk maken om mee te doen en te beslissen.
Er zit een grens aan wat er vrijwillig georganiseerd kan worden en wat je kunt doen om een duurzaam initiatief op te zetten zonder geld. Kortom, of het nou subsidies, leningen, geefgeld of garanties zijn, een initiatief heeft vaak toegang tot geld nodig om een blijvende impact op de buurt te kunnen organiseren.
Bewoners kunnen een hoop zelf en soms hebben ze ook extra expertise en handen nodig om aan de slag te gaan. Als er ondersteuning beschikbaar is krijgen bewoners soms iemand toegewezen om hen te helpen, bijvoorbeeld een kwartiermaker. Goed bedoeld, maar het risico is dat hen alles uit handen wordt genomen. Daarom is het belangrijk dat bewonersgroepen zelf kunnen kiezen welke ondersteuning bij hun ideeën past. Deze zelfgekozen ondersteuning is belangrijk om te vermijden dat ze vastlopen in bestaande procedures en instanties. Er is behoefte aan specifieke kennis, zonder dat het initiatief van de bewoner wordt overgenomen.