Begin een buurthuis en er komt een wervelstorm aan uitdagingen op je af. Er moet een rechtsvorm gekozen worden. Je hebt een verdienmodel nodig om de kosten te dekken. En – misschien wel het belangrijkste – hoe krijg je buurtbewoners over de vloer? Aan de vooravond van zijn opening organiseerde wijkcentrum De Nieuwe Gaffel in Rotterdam een brainstorm om antwoord te krijgen op zulke vragen. Er kwamen een aantal lessen voor startende buurthuizen uit voort. Wij zetten ze hier op een rij.
Ruimte is er genoeg, in het gebouw achter de Westkruiskade in Rotterdam. Een interim-bestuur van bewoners met uiteenlopende professionele achtergronden – een jurist, een onderneemster, een directeur politie – krijgt er de mogelijkheid om een nieuw thuis voor de buurt te starten. Zelfstandig, maar voorlopig met een huur van nul euro. Het lijkt voor de hand te liggen om snel spijkers met koppen te slaan over de visie, structuur en financiële huishouding van het initiatief. Toch is dat niet zo. Voor een bestuur zich daarmee bezighoudt zijn er 5 andere vragen die het zichzelf eerst moet stellen:
De antwoorden op deze vragen vormen de basis voor de visie waarop iedere vervolgvraag benaderd wordt: het activiteitenprogramma, het verdienmodel en de gekozen rechtsvorm.
Bestaat er een ultieme rechtsvorm voor het buurthuis? Nee, iedere vorm heeft zijn voor- en nadelen. Een stichting is slagvaardig maar in principe ondemocratisch. De coöperatie is een mooi model om meerwaarde te creëren voor gebruikers, maar wel een complexe organisatievorm. En een vereniging is geschikt voor een groep mensen met één duidelijk doel. Bijvoorbeeld een wijkvereniging die onderdak zoekt voor hun activiteiten, maar geen behoefte heeft aan het beheer van een wijkhuis.
Maar beslissen over een rechtsvorm is helemaal niet belangrijk. Veel aspirant-buurthuizen voelen tijdsdruk en urgentie om een rechtsvorm te kiezen. Terwijl die beslissing die juist tijd nodig heeft. Ons advies: zoek naar een slapende of bevriende stichting – denk aan een welzijnsorganisatie of gemeente – om daar bijvoorbeeld geld onder te brengen. En wees ongehoorzaam! Zet druk op andere partijen door gewoonweg te beginnen.
Een andere belangrijke les is dat een oprichtingsbestuur geen definitief bestuur hoeft te zijn. Op de lange termijn loont het bijvoorbeeld om op de achtergrond te treden en coördinatoren aan te stellen voor praktische beslissingen en beheer. Of om echt een bestuur vanuit de wijk te zoeken. Zo kan het oprichtingsbestuur zich na het eerste pionierswerk laten vervangen. Niet met een harde knip, maar via een geleidelijke instroomfase.
De Nieuwe Gaffel wil geen verhuurhuis worden, maar wie een dekkende exploitatie wil hebben ontkomt er niet aan. Gemeentes stappen echter af van exploitatiesubsidies en kiezen meer en meer voor programmasubsidies. Het is daarom zaak voor het buurthuizen om te zien waar de kansen liggen en daarop in te springen. In de beginfase is het echter belangrijk om deals te maken met partijen in de buurt om gauw een stabiele geldstroom op te bouwen, bijvoorbeeld door commerciële verhuur. Let er daarbij wel op dat je jezelf niet uit de markt prijst. Vaak is er concurrentie van gesubsidieerde partijen die bijvoorbeeld gratis koffie en verhuur om niet aanbieden aan kleine huurders
5. Bedenk of je wil organiseren of faciliteren
Wil je als bestuur zelf activiteiten organiseren of juist meer een faciliterende en stimulerende rol innemen, waar de verantwoordelijkheid bij andere partijen komt te liggen. Bijvoorbeeld door ruimte beschikbaar te stellen voor het organiseren van activiteiten door derden. Dit kan een makkelijkere manier zijn om verschillende groepen je buurthuis in te krijgen. Je kunt later bedenken hoe je die verschillende groepen met elkaar verbindt.
Over één ding waren de startende actieve bewoners van De Nieuwe Gaffel het eens. Wie een buurthuis start, heeft lef nodig. Lef om naar fondsen te stappen met een duidelijk verhaal. Lef om de eigen waarde in te schatten en deze assertief uit te dragen. Lef om partijen in de omgeving aan te spreken. Lef om gewoon te beginnen. Lef om tegen de wethouder te zeggen dat niet hij, maar een van de bewoners het lintje mag doorknippen bij de opening. Om zo aan te geven: dit buurthuis is van en voor de buurt. En lef om te leren van anderen. Het Rotterdamse initiatief ging bijvoorbeeld langs in Tilburg bij In De Boomtak om inspiratie op te doen.