Wat is ervoor nodig om onwenselijke verschillen tussen regio’s te voorkomen dan wel te verkleinen, om zo de brede welvaart in alle regio’s van Nederland te bevorderen? Welke rol hebben de rijksoverheid en andere partijen daarbij te spelen? Met deze vraag gingen de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) aan de slag. Het resultaat is het rapport “Elke Regio telt’.
Wat LSA bewoners betreft een stap in de goede richting voor alle actieve bewoners in heel Nederland. Maar, neem lokale gemeenschappen als uitgangspunt. Niet regio’s zo groot als een provincie. Op die schaal voelen mensen zich niet met elkaar verbonden. Deze en andere punten brachten we naar voren tijdens het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over dit rapport.
We bereidden ons voor op dit gesprek door met verschillende mensen uit ons netwerk te spreken en hun idealen en ideeën op te halen. Met die ideeën maakten we een positionpaper (die vind je onderaan deze pagina) dat we tijdens het gesprek in de Tweede Kamer toelichtten. Naast veel waardering voor de onderzoekers en het rapport hebben we nadrukkelijk ook onze waardering uitgesproken naar de Kamerleden voor het initiatief tot het rondetafelgesprek. Want, zo denken wij, de bewijslast voor werking van beleid ligt bij politici, beleidsmakers en bestuurders. De bewijzen voor goed beleid moeten zij zelf ophalen in de gemeenschap. Dat deden ze met dit gesprek.
In het verleden werd dit veel te weinig is gedaan. Daardoor maakt het uit waar je geboren bent en hoe de kans op brede welvaart is. Bewoners op het platteland hebben bijvoorbeeld jarenlang moeten strijden voor het behoud van basisvoorzieningen waar ze recht op hebben, maar die om economische redenen zijn wegbezuinigd. Ook vonden bewonerscollectieven te vaak de overheid als hindermacht op hun pad. Dat is een vorm van systeemfalen die veel onrecht heeft veroorzaakt.
We hebben wetgeving, financieringsarrangementen en organisatievormen nodig die collectieven smeden. En daar ligt een rol voor volksvertegenwoordigers. Brede welvaart omvat volgens het rapport alles wat mensen van waarde vinden. Gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. En dat is een zaak van de samenleving. Een zaak van iedereen dus. Duizenden bewonerscollectieven werken dag in dag uit aan vol energie aan het verbeteren van hun eigen leefomgeving. Dat kan de overheid alleen nooit voor elkaar krijgen. Dat onderstreept wat LSA betreft de noodzaak om te collectiviseren. We gaven in onze inbreng drie adviezen aan de Kamerleden om mee verder te gaan.
Start altijd vanuit gemeenschappen op een schaalniveau dat aansluit bij de beleving van bewoners. De regio is niet de schaal waar bewoners zich in herkennen. Zij voelen zich verbonden met hun directe leefomgeving. Zij zetten zich in voor het openhouden van de dorpsschool en het versterken van hun eigen gemeenschap door vrijwilligerswerk in het buurthuis. Wij pleiten daarom voor een aanpak samen met de gemeenschap, waarbij de ervaringskennis en agenda van bewoners leidend zijn. In een succesvolle aanpak zijn systeem en leefwereld, bottom-up en topdown, bewoners en instituties, met elkaar verbonden. Immers, gras groeit immers van onder naar boven.
De realiteit is complex, dat realiseren wij ons ook. Organiseer daarom de verbinding tussen de verschillende schalen op een slimme manier. Ja, de kleinschaligheid waarop een agenda wordt gebouwd zal soms lastig meetbaar zijn en ingewikkelder zijn om aan te sturen. Laat je hierdoor niet afschrikken. Maak lokale kracht op regionaal niveau zichtbaar en vorm leernetwerken.
Bewonerscollectieven en hun lokale en regionale samenwerkingsverbanden zijn prima in staat om het grootste deel van de kansenagenda’s op te stellen. Breng hen daarom in positie. Zijn ze er op sommige plekken niet? Investeer dan in het ontwikkelen van deze bewonerscollectieven en samenwerkingsverbanden!
Zeggenschap in een diverse aanpak is complex. Ondanks de aandacht voor betrokkenheid van bewoners, is de invloed op beleid beperkt. Toch is zeggenschap van alle betrokkenen essentieel. We moeten andere vormen van gebiedsdemocratie verkennen. Bewoners zijn leidend, maar nemen niet alle beslissingen. Ze kunnen wél het vliegwiel zijn dat de verandering in gang zet. Het helpt als overheden en andere partijen actief ophalen wat er in gemeenschappen leeft. Gelijkwaardig partnerschap en samenwerking zijn cruciaal. Met gemeenschapsvorming ontstaat gebiedsdemocratie. Het eigenaarschap ligt bij inwoners met alle positieve gevolgen van dien. Problemen worden in gezamenlijkheid opgelost, collectieven signaleren knelpunten en gaan ermee aan de slag. Daarbij hoort een overheid die faciliteert waar dat nodig is. Deze vorm van democratie ondersteunt de leiders (wethouders en raad) van de representatieve democratie.
Tijdens het rondetafelgesprek hebben we de commissie gevraagd de minister scherp te houden op zeggenschap voor bewoners. En dan niet alleen op papier. Nee, echt! Na het deze oproep wilden de Kamerleden, met de behandeling van de ‘Wet versterking participatie op decentraal niveau’ op de planning weten wat onze visie is op manieren om het right to challenge een goede plek te geven in het vast te stellen beleid. Daar hebben we natuurlijk wel ideeën bij en die delen we graag.
Maar al te vaak zien we dat bewoners pas in de uitvoering worden betrokken. Een hele optocht van bestuurders en bedrijfsleven aan het stuur zitten van dit soort programma’s. Organiseer zeggenschap in iedere fase en op elk schaalniveau. En ja, dat is ingewikkeld. Daar moeten we niet voor weglopen. Ook de minister niet. Een sterke democratie is een taak en plicht van iedere bestuurder en volksvertegenwoordiger. Er zijn in het land voldoende voorbeelden hoe je dit kunt organiseren, passend bij de regio. Zoals de bewonersraad in de Veenkoloniën, een partnerraad in Den Haag zuidwest binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid of gebiedsdemocratie in het project Toukomst in Groningen. Onze oproep aan de Kamerleden: Toon als Rijksoverheid het goede voorbeeld en stel voorwaarden voor zeggenschap, bevraag de minister hierop, monitor de voortgang en stel bij. (Onderaan deze pagina een link naar onze ideeën over het right to challenge)
Kies voor duurzame aanpak: een lange termijn aanpak met geduld, duurzame investeringen en de inbedding van community building in het gebiedsgericht werken. Dit vergt tijd en gaat niet samen met haast en onrealistische verwachtingen van een maakbare samenleving. Het opbouwen van verbonden en vitale gemeenschappen vereist hard werken, community building en het creëren van toegankelijke ontmoetingsplekken.
Deze ontmoetingsplekken moeten aantrekkelijk, betaalbaar, beschikbaar en op loopafstand zijn, met voldoende mogelijkheden voor eigen activiteiten en programmering. Zonder ontmoeting is er geen gemeenschappelijke basis voor sociale cohesie en een hoge organisatiegraad. Maak meedoen gemakkelijker. Om gemeenschapskracht nog meer tot haar recht te laten komen en te ontwikkelen is het een noodzaak om hierin te investeren. Binnen de Rijksoverheid is niemand meer verantwoordelijk voor samenlevingsopbouw. Dat moet anders. We opperden het idee om de minister van Binnenlandse Zaken te vragen om hier het voortouw in te nemen.
Net als de plattelandsgemeenten die zijn vertegenwoordigd, door de P10, pleiten wij ook al lange tijd om inwoners het recht op zelforganisatie te geven en dit te verankeren als een sociaal grondrecht. We maakten ook maar gelijk van de gelegenheid gebruik om de Kamerleden nogmaals te wijzen op de noodzaak om het uitdaagrecht voor bewonerscollectieven niet vrijblijvend te houden. Het uitdaagrecht is wat ons betreft van toepassing in iedere participatieverordening die lokaal wordt vormgegeven. Het bewijs dat je met wetgeving gemeenschappen kunt versterken ligt in Schotland met de community empowerment act. We hebben aangeboden samen te werken in een verkenning welke elementen uit deze wetgeving passend en noodzakelijk zijn in Nederland.
Natuurlijk gingen we naar Den Haag samen met onze leden. Uit Twente, uit Groningen, uit het Westland en uit Limburg. We hadden uit alle regio’s ervaringsdeskundigen mee. Want wie weet er nu beter wat er nodig is om initiatieven te helpen hun rol te pakken en te werken aan sterke regio’s dan de initiatieven zelf? Zij zaten in de zaal en weten wel wat er nodig is om elke regio te laten tellen. En tot slot, wat ons betreft stopt het bewijs ophalen uit de gemeenschap niet bij dit ronde tafel gesprek. Nee, wat ons betreft was dit pas het begin.
“Leuk om hier eens bij te zijn, zo in het hart van onze democratie. We hebben nog een lange weg te gaan met z’n allen, maar we zijn zeker op weg naar een samenleving waar het weer meer en vaker om maatschappelijke meerwaarde gaat in plaats van marktwaarde. Belangrijke eerste stap voor ons als initiatiefnemers: Laten we vooral gewoon lekker blijven doen waar wij goed in zijn, met de beweging van onderaf. Dan kan zelfs de landelijke politiek op den duur echt niet meer om ons heen.”
Lisa de Blok, De Jojo’s Sassenheim:
“We hebben niet zomaar een werkwijze die goed werkt voor alle regio’s. Er is nog genoeg om over na te denken. Ik denk dat het goed is om een bewonerstoets te ontwikkelen om alle beleid aan te toetsen om ervoor te zorgen dat beleid echt aansluit bij lokale initiatieven”
Anton ten Westenend, Heerlen Noord |
“We hebben een (eigen) definitie van brede welvaart met indicatoren nodig om de kansenagenda met een programma van ambitie te formuleren. Een belangrijke eerst stap is het in kaart brengen van regionale hiaten en kansen en een long list van wensen. Dat kan best makkelijk en snel met digitale middelen. Dat zie ik echt als een kans”.
Toine Fennis uit Groningen
“Nog een hele lange weg te gaan om als gelijkwaardige partner, als betrokken bewoners samen te werken met de landelijke politiek. Dat houdt ons wat mij betreft niet tegen om zelf aan de slag te gaan. Laten we met andere regio’s een kansenplan maken passend voor de eigen regio waarbij we de partners uitdagen om mee te doen”
Lidy Noorman, Twentse Noabers