Dit praktijkverhaal speelt zich af in de Tweebosbuurt in Rotterdam. Het verhaal is onderdeel van de verkenning die LSA heeft gedaan rondom het thema Community Organising. Om ons heen worden de hamburgers en kipnuggets uitgeserveerd; we treffen elkaar in restaurant Verhage op Rotterdam-Zuid. Wij houden het bij een kop koffie, terwijl Mustapha mijmert over hoe snel de wijk waarin hij opgroeide verandert. Hij is maar heel even weggeweest, maar hier betekent dat het verschil tussen een vrij uitzicht de ene dag en een stapel hoogbouw aan de horizon op de andere. Zo komen we al snel op het onderwerp waarom we afspraken: het verzet tegen de sloop van de Tweebosbuurt.
De Tweebosbuurt is inmiddels een bekend verhaal. De wijk, en de sloop ervan, is veel in het nieuws geweest de afgelopen jaren. Mustapha woonde er nog niet zo heel lang toen zijn verhuurder, woningbouwcorporatie Vestia, aankondigde dat zijn huis gesloopt ging worden. Samen met nog eens 534 woningen. Hiervoor in de plaats komen een stuk minder woningen terug, die wel een stuk duurder waren. De toekomst is in één klap onzeker, want Vestia geeft geen terugkeergarantie en de woning die ter vervanging wordt aangeboden is een eind uit de buurt. Wat voor Mustapha een extra klap is, want op dit moment draagt hij ook de zorg voor zijn moeder. Haar gezondheid is slecht, maar ze woont nog zelfstandig. Dit is mogelijk omdat ze vlakbij woont. Zo kan hij vaak en snel bij haar zijn. Mustapha besluit niet akkoord te gaan met de aangekondigde sloop en gaat de strijd aan, voor de rechter. Hij verliest de rechtszaak, uitgerekend op zijn verjaardag, 6 september.
“Ik liep verloren terug naar huis en twijfelde over een hoger beroep.Toevallig passeerde ik het pand waar de bewonerscommissie vergaderde en die liep net uit. Ik raakte met enkelen van hen in gesprek en de sloop was ook daar een actueel onderwerp. Ik bood aan om te helpen. Ik heb immers lang bij een bank gewerkt en kan een aardig briefje schrijven, al zeg ik het zelf. Daar begon het. In de weken daarna volgden de gebeurtenissen elkaar snel op. Ik besloot in hoger beroep te gaan en las alles wat ik kon vinden over gentrificatie (het opwaarderen van buurten door ruimte te creëren voor de hogere klasse ten koste van de lagere klasse), wetgeving en wat ik nog meer over het onderwerp kon vinden. De sloop was het enige waar ik nog mee bezig was, het maakte me woedend! Ik sprak met mensen uit de buurt en ontdekte dat er veel meer mensen mee bezig waren. Ondanks verschillende achtergronden en levens, deelden we het gevoel niet goed genoeg te zijn voor de wijk. Een wijk waar we ons prettig en vertrouwd voelden, maar waar we weggejaagd werden.”
Die verschillende mensen vonden elkaar en verenigden zich. Het verzet kreeg daardoor een serieuzere vorm. Het was Corona-tijd, dat maakte het moeilijk om bij elkaar te komen. Online was lastig, veel oudere bewoners waren daar digitaal niet vaardig genoeg voor. “We stonden regelmatig onder een afdakje op afstand met elkaar te overleggen. Gezellige dingen doen, wat belangrijk is voor de groepsvorming en -moraal, zat er zeker niet in. Desondanks bleef de groep sterk.”
Veel buren waren, door de dreiging van rechtszaken, al vertrokken. De vrijgekomen woningen werden dichtgemetseld of ingenomen door een mix van tijdelijke bewoners. Bijvoorbeeld een groep krakers. Door de open houding van de buurt werden de nieuwkomers verwelkomd en sloten zij zich aan bij de strijd. De krakers ondernamen acties waar de oorspronkelijke bewoners zelf niet zo snel aan gedacht hadden, ze brachten echt een nieuwe dimensie aan in het protest. Een andere tijdelijke bewoner maakte een korte film over de buurt die zelfs het IFFR haalde.
“Er was veel onderling respect in de groep”, vertelt Mustapha. Als iemand ervoor koos om toch te vertrekken of als er acties werden gedaan die niet door ons bedacht waren, was er veel solidariteit. We begrepen het als iemand een vervangende woning accepteerde. We wisten allemaal hoe de stress en onzekerheid voelde. We steunden elkaar.”
Langzamerhand ontvouwde zich een serieuze strategie met rolverdelingen. “Er waren mensen die zich bezighielden met de publiciteit en schrijfwerk. Zij genereerden aandacht met netwerken, persberichten, columns en brieven aan politici. En er waren veldwerkers, die hun handen uit de mouwen staken en bijvoorbeeld de buren op de hoogte hielden”, legt Mustapha uit. “Het was mooi om te zien en heel belangrijk dat iedereen mee kon doen.”
Een onderdeel van de strategie werd om het bredere plaatje, van gentrificatie, zichtbaar te maken en in een grotere context te plaatsen. Door de publiciteit te zoeken en goed getimede acties resulteerde dit in veel media-aandacht. Onder andere de Woonbond, PILP/NCJM (mensenrechtenadvocatuur) en zelfs de Verenigde Naties stonden op voor de bewoners van de Tweebosbuurt. Laatstgenoemde concludeerde dat door de sloop mensenrechten onder druk stonden en het armoede en dakloosheid in de hand werkte. Het mocht niet baten; een week na het vernietigende oordeel van de VN sloopte Vestia alle woningen.
Maar daarmee houdt de organisatie, die mede door Mustapha is gestart, niet op te bestaan. Ze hebben de tijd mee en versterken zich alleen maar. In dezelfde periode is namelijk de Woonopstand. Een groot protest tegen het gebrek aan betaalbare en toegankelijke huisvesting. Het protest vindt plaats in Rotterdam en meer dan tienduizend mensen nemen eraan deel.
De bewonersgroep Tweebosbuurt sluit zich aan bij ‘Recht op de Stad’. Een collectief van betrokkenen en andere bewonersgroepen. Zij zetten zich in voor een eerlijker woonbeleid.
“De Tweebosbuurt is gesloopt, maar in Rotterdam zijn structureel zaken veranderd. De gemeente heeft toegezegd dat bewoners een centralere rol krijgen in herstructureringsprojecten en corporaties betalen mee aan adviseurs en ondersteuning voor bewonerscommissies. Dat zorgt voor een gelijkwaardiger speelveld van macht en tegenmacht. We zien nu ook dat er meer ruimte en minder angst is voor die tegenmacht en het geluid van bewoners en burgers.”
Wat zou Mustapha mee willen geven aan organisers? “Let goed op jezelf! Op je mentale en fysieke gezondheid. Ik was op een zeker moment zeven dagen in de week, twintig uur per dag bezig met de Tweebosbuurt. Dat is me bijna opgebroken en ik heb veel mensen om me heen hetzelfde door zien maken. Dus pas ook op elkaar. En heel belangrijk: vergeet niet je successen te vieren!”