• Tips

Een gesprek met je buren; met voorbeeld vragenlijst

Zomaar op buurtgenoten afstappen en een praatje maken is soms best spannend. Maar geen nood. Je kunt het leren. In dit artikel geven we je tips waarmee we je uitdagen een eerste stap te zetten en ervoor te zorgen dat je het meeste uit zo’n gesprek haalt.

1. Bepaal het doel van het gesprek

Wat is het doel van een gesprek met de buren? Wil je meer buurtbewoners met elkaar verbinden? Ga je de wijk in om informatie op te halen? Of wil je graag informatie delen over voorzieningen en initiatieven in de wijk en doorverwijzen? Je doel goed kennen, zorgt ervoor dat jij ook je eigen verhaal paraat hebt als mensen vragen waarom je contact opzoekt. Als je het doel voor ogen hebt, is het ook makkelijker om de juiste setting voor een gesprek te kiezen.

2. Denk na over een goede setting voor het gesprek

Wat is een goede setting voor een gesprek? Denk voordat je begint na over de setting waarin jij (samen met medebuurtbewoners of vanuit je een bestaand buurtinitiatief) met je buren in contact kunt komen. Woon je in een flat, dan is de galerij of lift een goede plek voor een gesprek. Lees hier hoe ze dat in Diemen doen. Of ga de straat op met een picknicktafel en een kop koffie en knoop daar gesprekjes aan. Een andere aanpak kan zijn om huis-aan-huis aan te bellen. Zoals de buurtassistenten in Apeldoorn-Zuid. Je kunt je buurtgenoten ook aanspreken op straat, bij de supermarkt of tijdens het uitlaten van de hond. Zoals je ziet zijn er verschillende manieren, kies wat past bij jouw initiatief en de wijk. Tip: informeer anderen over wat je gaat doen in de wijk, dan weten buren dat je langskomt of dat ze kunnen aanschuiven bij de picknicktafels.

3. Begin met de 5 w’s

Wanneer je een passende setting hebt gekozen, ga je nu op pad om een gesprek met je buren aan te knopen. Een goede beginvraag is laagdrempelig en is open. Start met vragen die beginnen met ‘wie’, ‘wat’, ‘welke’, ‘waar’ en ‘wanneer’.  Bijvoorbeeld: “Wanneer bent u hier komen wonen?” of “Met wie heeft u contact in de buurt?”. Maar het kan ook gaan over de hond of het weer. Probeer een haakje te vinden voor het aanknopen van een gesprek.

Hulpmiddel: vragenlijst

De Ierse Cormac Russell is een van de stuwende krachten achter de ABCD-aanpak. Hij maakte een vragenlijst waarmee initiatiefnemers en bewoners in gesprek kunnen over de krachten binnen een gemeenschap. Je hebt fijne gesprekken die je ook helpen te kijken over welke talenten jullie als groep beschikken. Joop Hofman van de Rode Wouw maakte een Nederlandse versie van deze vragen.

Download de vragenlijst

4. Ga de verdieping in

Als het gesprek op gang komt, kan je meer verdiepende vragen stellen. Dit zijn vragen die beginnen met ‘hoe’ of vragen over gevoelens, ervaringen en betekenis: “Hoe woont u in deze buurt?”, als iemand iets vertelt: “Hoe voel jij je daarbij?” of “Wat is betekenisvol voor jou?”.  Zo kan er een gesprek ontstaan waarin je over en weer als buren met elkaar in contact komt. Dit hoeft uiteraard niet in één keer – het kan ook zo zijn dat je elkaar vaker even kort spreekt. Dit ligt aan de setting van het gesprek en de persoon met wie je spreekt. Soms heb je pas na meerdere gesprekjes een aanleiding om het contact te verdiepen of verbindingen te leggen. Het eerste gesprek met een buurvrouw gaat over de hond. Je komt elkaar een tweede keer tegen en jullie spreken over de kinderen. De derde keer hebben jullie het over haar wens om andere ouders te ontmoeten en vraag je haar om eens mee te gaan naar het mama-cafe in de wijk.

5. Vermijd verborgen agenda’s

Als je echt tot gesprek wilt komen is het belangrijk dat je geen verborgen agenda hebt. Je hebt geen vooropgezette ideeën of plannen maar richt je erop de ander te ontmoeten vanuit oprechte interesse zonder iets terug te verwachten. Vind iets in de ontmoeting wat je aanspreekt en waar je in het gesprek verder op in kunt gaan (een haakje om verder in gesprek te komen). Richt je op wat er bij de ander aan de orde is en op wat de ander wil. Realiseer je dat de ander een verhaal en sterke kanten heeft. Doe dit vanuit een houding van gelijkwaardigheid. Sta op hetzelfde niveau en oordeel niet. Je bent immers buren van elkaar en geen hulpverlener.

6. Wees positief en focus op talenten en hobby’s

Waar leg je de focus op in het gesprek? Iedereen wordt graag aangesproken op zijn kracht. Formuleer de vragen daarom positief of neutraal en ga op zoek naar wie de persoon is. Richt je niet direct op een mogelijk probleem. Spreek iemand liever aan op talenten of hobby’s. Dit is positief en gaat uit van wat iemand kan bijdragen. Je kunt hier vervolgens op inhaken en kijken of je verbindingen met anderen kunt leggen.  Bijvoorbeeld verbindingen met andere buren (koppeling tussen hulpvraag en aanbod of juist op gezamenlijke interesses) of met activiteiten uit de wijk. Je kunt ook een beroep doen op de ander.  Vraag bijvoorbeeld een buurman om planten water te geven bij langere afwezigheid van een buurvrouw om de hoek.

7. Eenzaamheid bespreken kan ook op een indirecte manier

Eenzaamheid is voor veel mensen een lastig onderwerp om direct te bespreken. Op een indirecte manier kan je er wellicht achter komen wat de behoefte is van mensen. Dat kan bijvoorbeeld gaan om meer contact in de buurt. Soms is er wel ruimte om het te bespreken. Dat verschilt per persoon. Probeer dan te focussen op talenten of hobby’s en kijk waar je linken kan leggen in de buurt. Sommige mensen vinden het fijn om iets voor iemand te kunnen betekenen, wellicht kan je een koppeling maken met een buur of met vrijwilligerswerk in de wijk. Je kan niet alle eenzaamheid wegnemen bij mensen, maar je kan wel een luisterend oor zijn.

8. Zet aan tot actie

Wanneer je tijdens het gesprek merkt dat de ander ergens mee zit, is het niet de bedoeling dat je dit oplost. Zo respecteer je de zelfstandigheid van de ander en voorkom je afhankelijkheid. Je kunt iemand wél aanzetten tot actie door de juiste vragen te stellen. Maak iemand bewust van zijn eigen rol: “Wat kun je daar zelf aan doen?”, “Wat wil je hiermee?” of “Wat heb je nodig?”. Wanneer een ander je iets vraagt, geef dan aan in hoeverre je de ander kunt of wilt helpen. Door je grenzen aan te geven, schep je duidelijke verwachtingen en voorkom je teleurstellingen of dat de ander (onbedoeld) over jouw grenzen gaat. Bijvoorbeeld: “Ik kan je één keer per week helpen met de boodschappen”.

9. Let op je houding

Laat niet alleen uit je woorden, maar ook uit je houding blijken dat je de ander ziet en respecteert. Check of iemand de ruimte heeft voor een praatje en bied anders aan om op een geschikter moment terug te komen. Wees aanwezig in het contact: vanuit je hart, vanuit respect, liefde voor de medemens, betrokkenheid en compassie. Daardoor ervaren mensen dat ze gezien worden in wie zij in wezen zijn: dat ze er als individu toe doen. Door aandacht te geven bevestig je bovendien hun gevoel van eigenwaarde.

10. Ga niet voorbij aan de gevoelens van de ander

Ga in het gesprek niet voorbij aan de gevoelens van de ander. Druk empathie uit en doe iets niet af als onbelangrijk. Als de ander iets heeft meegemaakt wat jij niet hebt meegemaakt, zeg dan niet dat het vanzelf wel beter wordt. Je kunt wel zeggen: “Dat lijkt me zwaar”. Neem het gesprek ook niet over door wat de ander meemaakt op jezelf te betrekken. In een ontmoeting kun je iemand tegenkomen die jouw eigen pijn triggert. Dit kan een gesprek in de weg zitten wanneer je merkt dat je deze confrontatie met jezelf ontwijkt of het probleem voor de ander probeert op te lossen. Het is goed je hiervan bewust te zijn en je te realiseren dat je je kwetsbaar mag opstellen. Door emoties niet uit de weg te gaan, ga je écht contact aan.

Uit de praktijk: aankaartspel

Het Rotterdamse bewonersinitiatief Zorgvrijstaat maakt allerlei hulpmiddelen om een gesprek aan te knopen en vragen te stellen. Neem het spel Aankaarten, dat bestaat uit een set kaarten die zijn bedoeld om aan de praat te raken over persoonlijke zorgen of die van iemand anders in de buurt. De kaarten helpen je ook om (hulp)vragen te stellen. Ze ontwikkelden ook een tafelkleed met vragen zodat je gespreksstof hebt als je met elkaar aan tafel zit.

Meer weten? Ga naar zorgvrijstaat.nl/gespreksstof

11. Gebruik een kaartje als gesprekstarter

Is iemand niet thuis? Doe een kaartje in de bus waarmee je iemand vrijblijvend uitnodigt een keer af te spreken omdat je hem/haar als buur wilt leren kennen. Op dit kaartje zet je bijvoorbeeld: “Beste …, Ik zou het heel leuk vinden om jou (weer) eens te ontmoeten! We kunnen vast wel iets gezelligs bedenken wat we samen kunnen gaan doen. Ik denk bijvoorbeeld aan bijpraten bij een kopje koffie / samen gaan winkelen / een potje scrabble / ergens gaan wandelen. Dit zijn zomaar wat voorbeelden, maar iets anders kan natuurlijk ook. Het gaat mij gewoon om de gezelligheid en ik heb geen andere bijbedoelingen. Ik hoop dat ik snel iets van je hoor. Zo kun je mij bereiken: (adres, telefoon, email) Met hartelijke groet, …”

12. Vergeet niet te luisteren

Om de ander te zien is het belangrijk goed te luisteren. Wat is het verhaal achter wat iemand vertelt? Spreekt de persoon uit wat hij bedoelt? Hoe iemand iets zegt valt op en is belangrijk. Vertrouw op je intuïtie en gebruik deze. Beweeg bijvoorbeeld mee met weerstand wanneer je merkt dat er iets bij iemand gebeurt (wanneer je bijvoorbeeld emotionele lading voelt), reflecteer hierop en checkt het: “Ik voel dat dit je raakt. Wat gebeurt er bij je?” Door dit open te breken krijg je een echt gesprek. Bij luisteren hoort ook dat je af en toe stiltes laat vallen. Zo geef je iemand de tijd om na te denken over wat hij wil zeggen en de juiste woorden te vinden. Door stiltes niet op te vullen voorkom je daarnaast dat je zelf het gesprek – met de beste bedoelingen! – overneemt.

13. Blijf doorzetten

Sommige mensen hebben een zetje nodig om wel een keer naar een koffieochtend in het buurtcentrum te gaan. Anderen worden wellicht getriggerd om door een gesprek toch eens contact met de buurman te zoeken. Een derde neemt na een gesprek het initiatief om een wandelclubje te starten. Contact leggen met buurtgenoten kan dus veel opleveren voor jou én je buurtgenoten. Wanneer je het goed aanpakt, vergroot je de onderlinge verbondenheid in de buurt en kom je te weten wat er speelt. In het begin is dit spannend omdat het nieuw is of omdat je niet weet wat je kunt verwachten. Maar oefening baart kunst. Daarom is het vooral een kwestie van doen. Wanneer je de eerste stap zet zal je merken dat het vooral ook erg leuk is. Laat je niet te snel uit het veld slaan als je niet meteen resultaat ziet van je investeringen want een waardevol netwerk opbouwen kost nou eenmaal tijd. Het kan dus even duren voordat je hier de vruchten van kunt plukken.

14. Hou je eigen tempo aan

En het is goed om het op je eigen tempo te doen. Je hoeft de tips die we geven niet allemaal tegelijk toe te passen. Sommige dingen laat je in het begin nog even voor wat ze zijn en dat is prima. Vind je het spannend en heb je meer voorbereiding nodig? Misschien helpt een rollenspel. Vraag een vriend of familielid het gesprek met je te oefenen. Bereid voor wat je wilt gaan zeggen en laat de ander de rol van buurtgenoot spelen. Hopelijk geeft dit je het zelfvertrouwen om de stap te zetten. Of organiseer een trainingsmoment met de mensen met wie je de gesprekken gaat voeren.

Uit de praktijk: de praatplaat

Buurthuis Lokaal-O in Baarn maakte aan de hand van talloze gesprekken oer eenzaamheid samen met sociaal ondernemer Birgit Oelkers en Pamela van den Berg van de Verhalensmederij een vrolijke praatplaat over contact maken en houden in de buurt. De Praatplaat geeft ook weer volop mogelijkheden om gesprekken te voeren over bijvoorbeeld vriendschap en dezelfde humor delen, een plek waar je lief en leed kunt delen of over de manier waarop je in beweging blijft.

Download de praatplaat

Gerelateerd